De prachtige luchten van Muggenbeet naar Meppel via Giethoorn en de moerassen van Wieden en Weerribben zullen me voor altijd bijblijven, ook als ik er niet meer ben. Tijdens mijn wandeltocht verdwaalde ik doordat ik richting Nederland liep in plaats van naar Giethoorn. Gelukkig kwam ik na 5 kwartier weer op dezelfde plek terug als waar ik begonnen was. Ondanks of misschien juist dankzij mijn belabberd oriëntatievermogen kwam ik terecht in enorme rietvelden die dansten in de koele wind. Ooievaars vlogen af en aan. Wat wilde ik nog meer?
Niets eigenlijk. Wat is er prettiger dan een stevige wandeling met schitterende vergezichten, je hart voelen kloppen van de inspanning en de wind die fluit in je oren?
Tijdens die solo-tochten heb ik eerst altijd minimaal een uur nodig om de sores van me te laten afglijden. Dan komt er een periode van gemijmer die langzaam overgaat in pijn in mijn voeten en benen, na een uur of vier, vijf. Pijn zet mijn verstand op nul en mijn blik op oneindig, zoals ik het geleerd heb tijdens mijn militaire diensttijd. Het mijmeren nam me dit keer mee naar een onverwachte plek.
Tot mijn verbazing word ik wakker in een ziekenhuisbed. Er lopen zusters rond. Ik lig op een zaal met zeker tien mensen. Ik roep een zuster die juist voorbij loopt.
“Waarom lig ik hier zuster?”, vraag ik.
“Omdat u dood bent. U bent op aarde gestorven.”
“Wat?”, roep ik uit. “Waarom lig ik hier dan, in dit bed?”
“Omdat u leeft in het hiernamaals”, zegt ze rustig.
Vreemd, merkwaardig, denk ik. Mijn laatste herinnering is dat ik bezig was met het schrijven van een artikel voor DLM. Oh, nee, daarna ben ik gaan slapen omdat ik erg moe was. Overdag heb ik nog gewandeld in een natuurpark in de kop van Overijssel. Dan komen de rest van mijn herinneringen terug.
De afgelopen maanden heb ik een aantal boeken gelezen over reïncarnatie en de kringloop van de ziel, die ieder mens duizenden keren beleeft. De boeken gaven me de rust waarnaar ik mijn hele leven op zoek ben geweest.
Er bestaat geen dood, alleen leven. We komen duizenden keren terug naar de aarde totdat we alles wat we anderen aandeden hebben goed gemaakt. Daarna komen we in een volgende fase terecht. Dit gaat eindeloos door. Het is een lange scholing bedoeld om te leren wat liefde is. Geen nemende, claimende, maar dienende liefde. Na ieder leven op aarde volgt een zielenleven.
Met andere woorden het grootste deel van ons leven vullen we met onzin, die o zo waardevol lijkt. We hebben allemaal een onverzadigbare drang om alles te beleven en te bezitten. Ook gaan we allemaal stuk voor stuk in de fout. Er zijn levens waarin we roven en moorden, zeg maar duizend jaar terug, toen we wat minder gevoelig waren. Alles beleven we totdat we stukje bij beetje liefde voor elkaar gaan ontdekken en toepassen. Mooi, he?
“Je bent alleen maar op deze afdeling terecht gekomen”, zegt de zuster, “Omdat je al iets van dienende liefde bezit”.
Dat klinkt onheilspellend, maar toch ook heel geruststellend. Ik begrijp haar nog niet, maar voel wel dat het goed is.
De buigende rietkragen wenken, ik keer terug naar de aarde van Overijssel en voel een stekende pijn in mijn rechterhiel.
Rob Vellekoop, 16 juni