Om 10 uur heb ik een afspraak in de Crobse Waard even voorbij de molen Blauwe Reiger. Mijn gesprekspartner heeft aangegeven enkele plannen te openbaren van een heuse verzetsbeweging die ons land rijk is. Ons gesprek gaat plaatsvinden in het grote rivierengebied, daar waar eeuwenlang de Rijn het voor het zeggen heeft gehad, voordat enorme dijken zijn stroom inperkten.
Wanneer ik de Waalbandijk afloop in de richting van de plassen (speciaal gereserveerd door vissers) van een schitterende uiterwaard zie ik hem al in de verte tussen het riet gebogen bij het water staan. Hij komt direct naar mij toe zodat het interview kan beginnen.
Vertegenwoordigt u alle Blauwe Reigers?
Ja, ik vertegenwoordig ze allemaal. Een afvaardiging stuurt mij naar u toe. Ik heb het mandaat om schokkende onthullingen te doen.
Bent u democratisch gekozen?
Ja, zeker. Van de Reigers die hun stem hebben uitgebracht, heeft de meerderheid ons opgedragen in actie te komen ter bescherming van onze rechten op dit land. Wij zijn namelijk de autochtonen en dat kan je van de Blanke niet zeggen. Die migreren ieder jaar van Afrika naar onze landerijen en wateren. Nadat ze een half jaar hier zijn geweest, keren de meeste gelukkig terug. Deze migranten zijn je reinste gelukszoekers. Helaas migreren zij in het voorjaar erna weer. Je komt nooit meer van die lui af.
Ziet u deze migranten als een bedreiging?
Natuurlijk. Ik dacht dat u intelligenter was, mijnheer Vellekoop. De Zilver Reigers kapen al ons eten voor onze neuzen weg. Dit land en deze wateren behoren ons al eeuwen toe. Wij gaan nooit weg, wij blijven altijd trouw hier in dit zompige maar o zo vruchtbare land. Daarnaast bedreigen zij onze veiligheid. Zij trekken illegale jagers aan die als er geen Blanke zijn uit ergernis ons dan maar afknallen. De Zilveren jongens opereren altijd in groepen, zeg maar rustig bendes. Ze strijken neer in onze jachtgebieden en vissen deze in een paar uur leeg. Daarna gaan zij er weer vandoor. Dat moet afgelopen zijn. Wij gaan hiertegen optreden.
Mijnheer Reiger wat gaat u doen tegen de blanke migranten?
In de eerste plaats, mijnheer Vellekoop, worden wij in het geheim gehinderd bij onze acties door een geheim genootschap van de Purper Reigers. Je zou kunnen zeggen dat is de elite, alleen zien we hen nooit. Ik heb nog nooit een purperen jongen in het wild gezien. Toch is iedere Reiger ervan overtuigd dat zij de touwtjes in handen hebben. Zij sturen ook regelmatig de Zilver Reigers op ons af. Het schijnt dat zij brochures in Afrika verspreiden onder de Blanke waarin ze vertellen waar je de meeste vis en kikkerbilletjes in ons land kan vangen. Het is om misselijk van te worden. Daarom komen de laatste jaren ook zoveel migranten naar Nederland.
“Ziet u dan niet mijnheer dat ze jullie tegen elkaar opzetten? Dat heet verdeel en heers.”
“Mijnheer Vellekoop, dat zal allemaal wel. Ik vraag me alleen af welk voordeel de purperen cabal heeft bij het veroorzaken van ruzie tussen de Blanke en ons.”
“Mijnheer Reiger, dat lijkt me nogal voor de hand liggend. Zolang jullie Blauwe vechten met de Blanke kunnen zij hun slag slaan. Zij willen geen water, maar land. Land brengt veel meer winst op. Dus als jullie weer eens veldslagen met elkaar voeren, polderen de Purpere het land in. Dat betekent steeds minder wateren voor jullie en minder te eten. Jullie moeten van de honger vanzelf je handje straks gaan ophouden bij de Purpere en dan hebben ze jullie precies waar ze willen. Dan worden jullie hun slaven.”
“Ik begin het idee te krijgen, Vellekoop, dat jij door de cabal bent gestuurd. Jij wilt onrust zaaien. Jij bent de samenzweerder. Jij wilt onze plannen uit mijn hoofd praten, he? Wij willen de grenzen gaan sluiten, zodat er geen Zilver Reiger meer binnenkomt. Je kunt lullen wat je wilt Vellekoop, maar wij gaan die gelukszoekers tegenhouden aan de grens.”
“Ik ben maar een eenvoudig schrijvertje van een internetkrantje, u denkt toch niet dat de cabal wat in mij ziet? Ik wil u alleen maar waarschuwen. Bovendien vind ik dat jullie met elkaar in vrede moeten leven. De Rijn voert vis genoeg aan voor alle Reigers bij elkaar.”
“Hoe willen jullie trouwens het luchtruim gaan afsluiten voor de Zilver Reigers? Toch niet met netten? Dat gaat jullie nooit lukken.”
“Vellekoop, je steekt nu de draak met ons. Wij gaan natuurlijk geen netten spannen. Wij gaan opvangkampen organiseren in Afrika, daar waar de Blanke normaal de winter doorbrengen. Wij denken dat opvang in de regio het meeste soelaas biedt. Er is al een delegatie van Blauwe Reigers naar het Afrikaanse crisisgebied. De eerste geluiden zijn hoopvol. Houd er maar rekening mee dat binnenkort geen Zilver Reigers het land meer binnenkomen.”
“Wat gaan jullie doen met de Zilver Reigers die niet meer terugkeren naar Afrika en hier al jaren overwinteren?”
“Deze Reigers sporen we op, plaatsen we in interneringskampen en worden daarna door ons naar Afrika teruggevlogen.”
“Ook als ze geen toekomst meer hebben in Afrika en waarschijnlijk zullen sterven van de honger omdat er geen wateren zijn?”
“Hoor eens Vellekoop, wij kunnen niet overal voor zorgen. Ze lossen daar hun problemen zelf maar op. Wij zijn niet verantwoordelijk voor hun komst naar Nederland. Zij dachten hier even de boel te komen leegroven en te komen profiteren van de visquota waar wij al tientallen jaren mee werken. Daardoor is vissen hier ook zo lucratief, dankzij ons intelligent visbeleid.”
“Die gasten leven met de dag, manana, morgen kijken we verder. Nee, zo werkt het niet, weg met die uitvreters. Ik zit me nog kwaad te maken ook. Wij zijn de baas in ons eigen land. De Blauwe Reiger is ons volk. Eigen volk eerst. Daarna zien we wel.”
Tot mijn spijt kan ik de lezer van DLM Plus geen rooskleuriger beeld voorschotelen, dan dit van de grauwe Reiger. Na het interview heb ik nog een tijd lang op een bankje op de dijk gezeten kijkend over de uiterwaarden, met in de verte de Waal. Het stemt me triest, want zelfs bij Reigers heerst racisme.
Rob Vellekoop, 18 oktober 2018