Je zou kunnen zeggen dat ieder in zijn leven voortdurend bepaalde onzichtbare barrières moet nemen. Steeds loop je er tegenaan. Je stoot je hoofd en bezeert je eraan. Totdat je het patroon gaat ontdekken. Dan ga je ook proberen deze schaduw weg te werken of te accepteren met al zijn nadelen.
Drie relaties heb je achter de rug. Steeds gaat het fout. Reken maar dat je met angst en beven in een vierde stapt. Als je tenminste nog durft. Zeker als je nog niet ontdekt hebt, waardoor het steeds verkeerd loopt. Misschien dat je de eerste twee keer nog geen vermoedens had, maar na de derde flop ga je gegarandeerd aan jezelf twijfelen.
Burnouts zijn ook vaak een teken van een patroon dat je al een aantal keer hebt meegemaakt. Daarom is een dergelijke depressie best een goed moment om de rekening op te maken. Ontdek het patroon en doorbreek het. Laat de schaduw verdwijnen en de zon schijnen.
Ik zal nooit vergeten dat ik bij 30 graden Celsius in Italië per se een wandelroute wilde afleggen. De eerste etappe ging stijl omhoog over de top van de heuvel. Ik had een rugzak van bijna 20 kilo met drie liter water. Wat heb ik afgezien. Terwijl het zweet van me afgutste, ik belaagd werd door wespen en nog verdwaalde ook. Na een paar uur zwoegen was ik door mijn drinkvoorraad heen. Foute boel dus. Ik voelde me heel slecht en begon hardop tegen mezelf te schelden.
Door een dicht woud liep ik, zodat ik me niet op een opvallend punt kon oriënteren. Ik had geen flauw idee waar ik zat. In plaats van bang te worden, kwam er ontzettend veel boosheid naar boven. Het verdwalen op zich vond ik zo ongelofelijk dom van mezelf, maar dat was het niet alleen. Waarom moest ik zo nodig een krankzinnige prestatie leveren op die rot berg?
Daar ging het mij om. Ik hou van uitdagingen, maar o wee als ik het idee heb dat ik faal. Plotseling werd me duidelijk waarmee ik echt bezig was. Geen leuke veertien daagse wandeling over het Franciscuspad in Toscane en Assisi. Nee, ik moest aan mezelf bewijzen dat ik wel effe deze klus zou klaren. Weer of geen weer!
Van dat inzicht schrok ik ontzettend. Terwijl ik verder liep door dat bos, hoorde ik mijn moeder zeggen:’Rob, wat ben jij toch een rare.’ Raar betekent voor mij ‘niet goed’, ook ‘niet goed genoeg’. Ze wees me eigenlijk af, althans zo voelde ik dat, omdat ik een rare was. Toen ik die twee zaken aan elkaar knoopte begreep ik wat er aan de hand was met mij.
Ik snapte waarom ik altijd het beste van mezelf eis. Zelfs wanneer mensen uit mijn directe omgeving iets fout doen, dan voelt dat alsof ik blunder. Want ik had dat moeten voorkomen. Ik ben een vreselijke scherprechter voor mezelf.
Blijkbaar wil ik prestaties leveren om aan mijn moeder (mezelf) te laten zien, dat ik het wel goed doe en geen rare ben. Ik was heel blij met die ontdekking. En een uur of zo later vond ik een weg naar een dorp.
Die vakantie heb ik iedere dag de drang die ik voelde om te presteren om zeep geholpen. In plaats van veertien dagen te wandelen, ben ik per bus en trein door dat prachtige land getrokken, zonder me in te spannen. Soms betrapte ik me erop dat ik met mijn rugzak om al weer klaarstond om erop uit te trekken. Nee, geen prestaties leveren. Nee, geen zweet op je rug, ontspannen!
Uiteindelijk heb ik mijn eindbestemming Assisi bereikt en ben er vier dagen gebleven. Het voelde heel vreemd. Ik heb gesprekken met allerlei mensen gevoerd, die ik normaal gesproken nooit zou zijn tegen gekomen, omdat ik die in mijn presteer haast voorbij zou zijn gelopen.
Sindsdien ben ik veel minder gaan presteren. Dacht ik. Ik doe meer waar ik zin in heb. Waarschijnlijk. Helemaal gedoofd is het echter nog steeds niet. Ik schrijf immers voor DLM Plus meestal vijf artikelen per week. Dat is een moordende klus. Met andere woorden mijn prestatiezucht brandt nog altijd. Blijkbaar moet ik nog steeds bewijzen dat ik geen ‘rare’ ben, maar een ‘goede’.
Nu ik dit schrijf, zie ik ineens nog meer prestaties die ik lever.
Je ziet, beste lezer, het patroon, het ‘Leitmotiv’ ontdekken is 1, maar jezelf daarna consequent niet meer voor de gek houden, dat is twee.
Toen ik destijds weigerde verder te wandelen, koos ik bewust om in mijn ogen te falen. Als ik nu mijn prestatiezucht wil tegengaan, moet ik stoppen met DLM. Ik schrijf dit immers om te presteren.
Die dwang vind ik echter niet zo erg, maar wel zijn slopende tegenhanger, het falen. Niet meer presteren, stoppen, opgeven, dat staat voor mij gelijk aan falen. Dat geeft me een irritatie en frustratie waarvan ik ziek kan zijn. Deze frustratie heb ik al langer ontdekt, dankzij een techniek. Ik weet dus al langer dat ik over presteer met De Lange Mars.
Dat is mijn rode draad in mijn leven: falen. Gelukkig heb ik een manier om de pijn ervan ongedaan te maken. Zo lang ik echter wil blijven presteren, zal ik die irritatie erbij moeten nemen of mijn falen accepteren.
Wat is jouw rode draad? Heb je deze ook bedwongen of besloten ermee verder te leven?
Om er gemakkelijker achter te komen wat jouw rode draad is (in plaats van vele jaren er tegen aan botsen), heb ik een paar technieken die ik de volgende keer zal beschrijven.
(Lees ook Vredesgids (1) voor bewuste mensen)
Rob Vellekoop, 13 december 2019